Wat is je achtergrond?
Vrijwel mijn hele werkbare leven - dat is al best een behoorlijke tijd - ben ik in de IT sector werkzaam. Na een bijzonder leerzame periode bij Logica startte ik in 1997 mijn eerste bedrijf wat op het snijvlak van business en IT werkte en een sterke focus had op de financiële sector. !
Wanneer ben je gestart met Legal Intelligence en wat was de aanleiding?
De wereldwijde financiële markten kwamen in 2000/2001 in zwaar weer. Dat was nogal een probleem voor het bedrijf waar ik in die tijd leiding aan gaf, vanwege een overwegende IT expertise op betalingsverkeer en investment banking. Projecten werden gestaakt en er kwam nauwelijks nieuw werk voor in de plaats. We moesten onze focus verlaten en spraken met enkele klanten over alternatief werk. Zo maakte ik in december 2001 voor het eerst kennis met een juridische afdeling van een grote financiële instelling; de directe aanleiding om in de zomer van 2002 het idee - de toegankelijkheid van juridische informatie verbeteren - uit te werken.
Heb je bij aanvang ook een marktonderzoek gedaan naar de behoefte voor contentintegratie?
Toen wij (Jaco de Vroed, Tim Newman, Laurens Mommers) begonnen bestond de term contentintegratie nog niet. Vergeet niet dat er in die tijd nog heel wat cd-roms werden gebruikt en er slechts mondjesmaat serieuze initiatieven waren op internet. Het Nederlandse internet bestond in maart 2015 pas 25 jaar (http://www.nu.nl/ internet/3629554/nederland-internetland-25-jaar-on- line.html) en de echte toename van het gebruik onder bedrijven begon pas eind jaren negentig. We vergeten wel eens hoe de wereld er een paar jaar geleden uit zag. Het is bijvoorbeeld bijna niet meer voor te stellen dat het ontvangen van attenderingen (e-mail alerts) op juridische publicaties gewoon niet bestond. Dat heeft Legal Intelligence (LI) als eerste partij in 2006 ingebouwd in haar zoekdienst.
Daar waar financiële instellingen al behoorlijk ver waren met het gebruik van (nieuwe) technologie, bleek de advocatuur nog voornamelijk gebruik te maken van cd-roms en papier. Voor veel personen die wij spraken was het referentiekader dan ook niet meer dan de invul- schermen van cd-roms en de inhoudsopgaven van boeken. Het LI team heeft behoorlijk wat discussies gevoerd over de wijze waarop veel verschillende typen bronnen (literatuur, wetsartikelen, officiële publicaties, rechtspraak) op een overzichtelijke manier konden worden gepresenteerd.
In 2002 lag bovendien het gebruik van internet op een derde van waar we nu staan en zeker in de juridische sector was het gebruik laag. Alles wees er echter op dat gebruik over alle sectoren heen flink zou groeien.
Als wij de adviezen zouden hebben opgevolgd van het overgrote deel van de mensen die wij spraken, was Legal Intelligence er nooit gekomen. We hadden echter een rotsvast geloof in de toegevoegde waarde en we werden gesterkt door Marry De Gaay Fortman en Mieke Steinberg, destijds respectievelijk managing partner en hoofd informatiediensten van Houthoff Buruma, die als een van de weinige partijen het concept snel omarmden.
Had je bij aanvang van LI direct het idee om in een contentintegratieproduct zowel gratis/openbare als commerciële bronnen te ontsluiten?
Dat was wel altijd het idee, alleen waren de wetten nog niet gratis voor iedereen beschikbaar om maar wat te noemen. Om deze bron op te kunnen nemen moesten behoorlijk wat hobbels worden genomen. Er moest veel geld betaald worden om maandelijkse updates van de wetten digitaal aangeleverd te krijgen. Met het indienen van een Wob verzoek naar de overeenkomst tussen de Staat en de beheerder van de data maakten we geen vrienden, maar kregen we voldoende inzicht in de afspraken om uiteindelijk onder acceptabele voor- waarden dagelijks de data te ontvangen, waarna later gratis download mogelijkheden volgden. Ook rechtspraak.nl was nog niet erg lang beschikbaar, maar werd al snel een van de belangrijkste bronnen in het systeem. In het begin moesten we wel heel goed uitleggen waarom je zou betalen voor toegang tot openbare bronnen. Maar we konden aantonen dat we resultaten vonden die niet rechtstreeks op de openbare sites gevonden werden. Net als bij de openbare bron- nen konden we de betere zoekresultaten ook op commerciële content aantonen. De vraag vanuit de markt om toegang tot commerciële titels ook mogelijk te maken via het systeem bleef bestaan en ook voor deze informatie zou de toegevoegde waarde van het systeem onomstotelijk vast komen te staan.
Het heeft redelijk veel tijd in beslag genomen voordat de propositie commercieel geïntroduceerd werd. Hoe kwam dit?
Dat is niet helemaal juist. De propositie werd al vrij snel geïntroduceerd, alleen konden we tot 2006 domweg niet garanderen dat de leveringen van belangrijke commerciële content tijdig en volledig zouden plaatsvinden. Dat maakte potentiële klanten terughoudend. Als men dan toch geld ging uitgeven aan een systeem om content beter te doorzoeken, lag de meerwaarde nu eenmaal in de ontsluiting van echt alle titels waar de jurist belangstelling voor had.
Hoe heb je het uiteindelijk voor elkaar gekregen om LI succesvol te introduceren op de juridische markt?
De doorbraak kwam met de opstelling van Houthoff Buruma richting de grotere uitgevers. Aanvankelijk werd de content bij wijze van pilot geleverd, maar de geest was uit de fles. Daarna volgden meer par- tijen. Als nieuwe partij in een conservatieve markt heb je een krachtige medestander nodig die kan helpen bij het armpje drukken. Zonder de hulp van het (destijds) op een na grootste advocatenkantoor van Nederland, zowel op functioneel vlak als in discussies met uitgevers, weet ik niet of contentintegratie ooit haar intrede in de juridische markt zou hebben gedaan.
Terugkijkend op dit proces (van het begin tot daadwerkelijke introductie) wat zou je nu anders doen?
Ik kijk niet op deze manier, naar wat achter mij ligt. De tijdgeest van toen, alsook de technologie en de instelling van andere marktpartijen was niet vergelijkbaar met vandaag de dag. Daarom kan ik geen antwoord geven op de vraag wat ik anders zou doen als we toen het systeem zouden bouwen met de kennis van nu.
Wat was voor jou de reden dat je het bedrijf uiteindelijk hebt verkocht?
De verkoop van een onderneming is naar mijn idee simpelweg de ultieme beloning voor de risico’s die je als ondernemer loopt. Op enig moment merk je dat er belangstelling is van een flink aantal internationale partijen en raak je in gesprek. Het aantal wensen van klanten neemt toe, de ambitie van het bedrijf groeit. Als je sneller wilt dan je kunt, is het prettig dat er belangstelling voor je bedrijf bestaat. De groei van de onderneming na de verkoop is daar het bewijs van.
Als we kijken naar contentintegratie vandaag de dag; hoe zie jij dit ontwikkelen?
Juridische contentintegratie valt niet meer weg te denken. Met het winnen van de Rijksoverheid aanbesteding in maart 2014 is LI beschikbaar voor de Rijksoverheid, waaronder de gehele Nederlandse Rechtspraak. Daarmee is onder meer aangetoond dat de dienst niet alleen functioneel rijker is dan alle andere beschikbare systemen (waaronder het systeem van De Rechtspraak zelf), maar dat het ook efficiënter is dit aan marktpartijen als LI over te la- ten. Met het volwassen worden van de markt zal de positie die je als leverancier inneemt veranderen, niet alleen als leverancier van contentintegratie diensten, maar ook de positie die uitgevers en advocaten innemen bij content- integratie.
Op de vraag hoe de systemen zich ontwikkelen kan ik slechts het volgende zeggen: Op 30 juni 2014 heb ik mijn werkzaamheden neergelegd en heb mijn idee van toen in een Youtube filmpje vast laten leggen (https://www.youtube.com/watch? v=IFkU3FBeRx0). Het is niet mijn plaats om nu nog iets te roepen over de richting waarin de systemen zich moeten ontwikkelen. Mijn opvolger Laurens Mommers en het huidige LI team zijn prima in staat om contentintegratie naar een hoger plan te tillen, zonder dat ik daar iets over roep.
Zie ook: Een aanvulling op het interview met Evert de Pender