Een paar maanden geleden kwam ik de kantoorbaas van mijn bedrieger’s advocaat tegen op een verjaardagsfeestje, we wonen namelijk in dezelfde wijk. Gebruikmakend van het vanzelfsprekende recht dat schurken hebben om het uiterste uit de wet te halen en zich juridisch te laten bijstaan, had de mijne een advocaat van zijn kantoor ingehuurd. U weet het vast nog wel van mijn eerste brief: alle artikelen in de uittredingsovereenkomst waren door de uitgetreden partner bewust en met opzet geschonden, een aantal zelfs heimelijk en met een vooropgezette bedoeling nog voordat het contract was getekend, en dus voordat de bedrieger het koopbedrag van een miljoen euro op onwettige wijze had ontvangen. In burgertaal noemen we dit contractschennis met voorbedachten rade. Mijn vermoeden was dat de rechtszaak naar volle tevredenheid van de advocaten en een aantal juridische adviseurs was geschikt. Immers, bij elkaar zo ongeveer 2 miljoen euro was uit mijn portemonnee en die van mijn bedrieger in die van hen terecht gekomen.
Ik dacht dat advocatenbaas, vanzelfsprekend zelf ook advocaat, naar mij toe zou komen om me te vertellen dat hij blij was dat een heel klein beetje recht was gedaan met de betaling van een schadevergoeding, ook al was die bij lange na niet voldoende om al mijn schulden als gevolg van de contractschending te kunnen betalen. De advocaat van zijn bedrijf was niets aan te rekenen en hij heeft er immers toch maar voor gezorgd dat zijn klant onbezorgd verder kan leven. Hij heeft voor advocatenbaas vele tonnen euro’s verdiend met njet en oneens zeggen en alternatieve scenario’s – alternatieve waarheden heten die tegenwoordig meen ik – te bedenken. Ik verwachtte dus een tevreden mens te spreken, blij met het pak geld, met de onbezorgde toekomst van zijn klant en met een heel klein beetje rechtvaardigheid. Wat schetst mijn verbazing: advocatenbaas meed mij in het feestgedruis en van vrienden vernam ik dat hij woedend was dat zijn klant een schadevergoeding had moeten betalen. Niemand van mijn vrienden begreep zijn woede. Hoe kan een beetje rechtvaardigheid nu tot woede leiden? Advocatenbaas stond alleen in zijn juridische emotie, terwijl alle anderen – geen van hen jurist – blij voor me waren. Mijn verbazing over dit opvallende moment was het begin van een reeks gedachten – een wetenschappelijke zoektocht zo u wilt – om een verklaring te vinden voor zijn woede. Om te voorkomen dat iemand me voor uw gerecht gaat dagen – ik kan immers de factuur van uw peperdure en disfunctionerende rechtssysteem niet meer betalen en heb geen enkel vertrouwen in een rechtvaardige afloop – benadruk ik het puur theoretische en wetenschappelijke karakter van deze gedachtenoefening.
Startpunt van mijn gedachten is het hogere doel van het rechtsstelsel geweest. Als basis van het rechtsstelsel ga ik uit van het geheel van opvattingen omtrent recht en rechtvaardigheid waaraan elke betrokkene in het rechtssysteem een eigen bijdrage moet leveren. Rechters spreken recht en advocaten leveren hiertoe de feiten en argumentaties. Uiteindelijk moet ieders tevredenheid worden gerelateerd aan de uitkomst in termen van billijkheid, redelijkheid en rechtvaardigheid. Als de uitkomst van een casus niet strookt met het hogere doel dan functioneert het systeem niet en behoren alle betrokkenen een zeker gevoel van teleurstelling, verdriet of woede te ervaren. Maar belangrijker nog is dat als burgers het gevoel hebben dat er geen rechtvaardigheid bestaat, burgers het recht in eigen hand kunnen gaan nemen.
Advocatenbaas was dus boos, volgens hem had de schurk kennelijk zijn verdiende straf moeten ontlopen. Zelfs een paar ton omzet en winst voor het in toga deftig uitspreken van njet en oneens in een niet te winnen casus was voor hem een onvoldoende resultaat. Het is theoretisch uiterst onwaarschijnlijk dat advocatenbaas de enige advocaat is die erop uit is om de laagst mogelijke straf voor zijn boef te scoren, met als optimaal resultaat helemaal geen straf of nul schadevergoeding. Dit kan betekenen dat veel advocaten hun inspanningen niet relateren aan het hogere doel van de sector. In dit theoretische geval komt de geloofwaardigheid van de gehele sector in gevaar, wat vervolgens leidt tot een uitstroom van juristen die het hogere doel van het rechtssysteem belangrijker vindt dan status of inkomen. Het zou theoretisch gezien gevolgen hebben voor de bedrijfscultuur van een advocatenkantoor. Neem het voorbeeld van een jonge juriste (v/m) die net haar rechtenstudie heeft afgerond en als jonge juridische collega wordt betrokken bij de verdediging van een boef, bijvoorbeeld iemand die zijn ex-vrouw in de financiële problemen heeft gebracht met behulp van de doortrapte en vooropgezette juridische en financiële constructie van zijn adviseurs. De opdracht wordt dan zoiets als het bedenken van lastig te falsifiëren leugens – pardon, alternatieve waarheden – en het vinden van mazen in de wet om deze crimineel zo ongeschonden mogelijk de maatschappij weer in te kunnen loodsen. Met als aanmoediging de toelichting dat het rechtssysteem te complex is geworden voor een fatsoenlijk proces en dat de rechters te slap zijn om harde beslissingen te nemen. Er wordt een extra beloning in het vooruitzicht gesteld als er een strategie wordt bedacht die ervoor zorgt dat het proces zo lang mogelijk duurt en dus zoveel mogelijk omzet genereert.
Voor veel jonge juristen zal dat best even slikken zijn, vooral voor hen die zich realiseren wat hiervan de gevolgen zijn voor de lieve achterblijvende ex-vrouw. De jonge juriste (v/m) zou theoretisch gezien in gewetensnood kunnen komen, omdat er spanning staat op enerzijds de juridische kant van de werkzaamheden en anderzijds de menselijke kant van de gevolgen voor de lieve achterblijvende ex-vrouw. En er komt ook een spanning tussen het hemelse doel van het rechtssysteem en het aardse doel van advocatenbaas. Theoretisch kan ik me vervolgens goed voorstellen dat een aantal van hen besluit om hun werkzame leven een andere richting op te sturen, terwijl er ook juridisch jeugdigen (v/m) zijn die blijven en de praktijken voortzetten. Dit kan theoretisch gezien het natuurlijke selectieproces van een advocatenkantoor zijn, waardoor een bepaald soort juristen advocaat worden. Het is theoretisch gezien een verklaring voor de razernij van advocatenbaas en voor de afstand die op een feestje ontstaat tussen advocaat en mens – of breder gezien tussen rechtsstelsel en maatschappij.
Gaat dit dan voor alle advocaten op? Nee, uiteraard niet. Advocaten hebben de keuze om bepaalde zaken niet te accepteren en kunnen daarbij morele en ethische grenzen stellen. Bovendien combineert elke advocaat nurture met nature, zoals alle mensen. De context beïnvloedt echter iedereen: een systeem met perverse prikkels haalt het slechte in de mens naar boven, ook dat van goede mensen. De advocaat die mij bijgestaan heeft is zo’n goed mens die zich volledig heeft ingezet voor mijn zaak. Ik zou hem zo mijn fiets uitlenen, zonder ondertekening van een al dan niet waterdicht contract. Maar ja, het begint al met de aanvaarding van de opdracht zelf. Wat ik pas achteraf weet, wist hij al van tevoren: het gaat vele jaren duren, de verwachte opbrengst van de procedure is bij lange na niet voldoende om de geleden schade te dekken, de jarenlange procedure is frustrerend traag en dat zal tot grote spanningen in de persoonlijke sfeer leiden, het opstellen en aanleveren van stukken in het proces vraagt met name voor de dagende partij oneindig veel energie, het wordt zo duur dat het maar de vraag is of de procedure betaalbaar is en of ik het tot het einde kan volhouden, en bovendien is de kans op een goede uitkomst nogal gering. Procederen is riskeren noemen advocaten dat zelf met een onvermoed gevoel voor understatement. Deze elementen bij elkaar maakt dat het voor de dagende partij meestal beter is om gewoon geen proces te beginnen en bij voorbaat het verlies van een paar miljoen euro in te boeken. Dat is niet in het belang van de advocaat die meer dan een half miljoen euro omzet ziet dagen, een goed mens, en dus wordt er een juridisch proces aangeraden en opgestart.
Hetzelfde geldt voor de opsteller van de uittredingsovereenkomst. Er is een uitgebreid contract opgesteld, maar deze jurist van een gerenommeerd accountantskantoor had erbij kunnen en moeten zeggen dat schending van het contract een geringe kans heeft op een kleine schadevergoeding in Nederland als het niet door de rechtbank is bekrachtigd. Hij had kunnen en moeten toelichten dat een dergelijk contract vooral een bevestiging van afspraken is en dat procederen op basis van dit document eigenlijk zinloos is. Maar ja, de jurist heeft een paar ton omzet geboekt door naar beste vermogen een uitgebreid contract op te stellen, en hij weet dat er weer een paar ton omzet wordt gerealiseerd als het contract geschonden wordt. Het dilemma is uiteraard dat de jurist en de advocaat – in mijn geval in totaal meer dan een miljoen euro – omzet mislopen als ze eerlijk zijn en dat de potentiële klant dan kan besluiten om toch het proces in te gaan met andere dienstverleners. Zo houden ook goede mensen als juridisch professionals een pervers systeem in stand. Daarnaast zijn er goede advocaten en juristen die tegen de eigen zakelijke belangen in toch eerlijk blijven maar niettemin in het systeem werkzaam blijven. Een aantal ervan hebben mij anoniem geholpen met mijn brieven aan u, naar eigen zeggen uit een vorm van gewetensnood. Dit zijn mensen die een medaille verdienen. Het zijn helden, maar ja, die zijn er nooit zoveel. Als ik zou onthullen wie het zijn, wordt hen helaas net als klokkenluiders het leven heel zuur gemaakt.
Datzelfde geldt theoretisch gezien ook voor de toeleveranciers van het gerechtelijk systeem. Je bent een jonge accountant en overweegt om de juridische richting op te gaan. Je bereidt je voor op het adviseren van de rechtbank en volgt een forensische specialisatie. Of je bent een jonge financieel professional en komt bij een bureau te werken dat veel werk verricht in het juridische domein. Je komt erachter dat er enorm veel geld valt te verdienen in het gerechtelijke systeem, maar dat je dagelijks geconfronteerd wordt met de menselijke gevolgen van jouw output. Ofwel je krijgt problemen met je rechtvaardigheidsgevoel en dus gewetensproblemen, ofwel je waardeert de grote financiële beloning als je meewerkt aan de bestaande mores en gaat dromen van een Ferrari als boodschappenauto tevens magneet voor een toekomstige goedgevormde levenspartner. Degenen die prioriteit geven aan een schoon menselijk geweten zoeken een nieuwe uitdaging die wel in overeenstemming te brengen is met hun gevoel van rechtvaardigheid, en de overtuigde blijvers bezitten een soepele moraliteit. Daarnaast blijft een aantal uit pragmatische overwegingen in het geldelijke Walhalla van het rechtssysteem. Dit zou – uiteraard puur theoretisch gezien – het selectieproces in het gerechtelijk systeem kunnen zijn. De jonge medewerkers die besluiten te blijven worden vanzelf volwassen en brengen het systeem de toekomst in.
Het rechtsstelsel is niet het enige systeem met een hoger doel en dat geeft de mogelijkheid om te vergelijken met andere werkzame systemen. Zo wordt er bijvoorbeeld door de milieusector gestreefd naar een duurzaam evenwicht tussen mens en milieu. Wie het kantoor van Greenpeace binnenstapt zal niemand tegenkomen die het uitsterven van walvissen wil bevorderen en op het kantoor van Wakker Dier zijn geen voorstanders van legbatterijen te vinden. Deze organisaties hebben normen en waarden, gerelateerd aan hun hogere doel. Wie zich daar niet thuis bij voelt zal om te beginnen niet solliciteren, en zo wel, dan is de kans te worden aangenomen vrijwel nihil. Mochten deze persoon toch door de mazen van het selectienet zijn geglipt, dan volgt de correctie een tijdje later. Leveranciers wachten eenzelfde benadering: geen van hen laat zich in met tegenstrijdige activiteiten. Kortom, het hogere doel van organisaties wordt vertaald naar kernwaarden, die leiden weer tot normen voor gewenst en ongewenst gedrag. Als iemand zich daar niet aan houdt, dan wordt simpelweg afscheid van hen genomen. In de sector van natuurbeschermingsorganisaties zijn er verschillende organisaties met uiteenlopende doelstellingen, maar niet één medewerker in de gehele sector wordt rijk met het verkopen van ivoor van illegaal gedode olifanten. Ze mogen wel rijk worden, bijvoorbeeld door vette populaire blogs te schrijven, maar niet als deze in tegenspraak zijn met de hogere doelen van de sector waarin deze persoon actief is. Dit is het zelfreinigend vermogen van een sector. Zelfs als één medewerker van één organisatie over de schreef gaat, ontstaat er rebellie en treedt het zelfreinigende systeem in werking. De medewerker wordt ontslagen, zijn werkgever wordt gekapitteld en gecorrigeerd, en als dit geen effect heeft wordt de gehele organisatie uit de sector gestoten omdat de geloofwaardigheid van de sector in het geding is.
De redenering werkt ook omgekeerd: kijk naar het gedrag van de medewerkers en de keuzes die zij maken en je kunt de normen, de waarden en het hogere organisatiedoel daarvan afleiden. Het is informatiever dan mooie mission statements lezen in brochures en websites, want die hebben vaak een hoog public relations gehalte. Als een medewerker – laat staan een kantoorbaas – het eigen materiële doel boven het hogere doel stelt zonder dat dit gevolgen heeft, dan is de gehele sector ongeloofwaardig. Degenen die zich niet kunnen verenigen met deze situatie verlaten de sector en gaan iets doen wat wel in overeenstemming is met hun waarden en normen. De blijvers vinden hun inkomen of status dan blijkbaar belangrijker dan het hogere doel. Als mijn theoretisch-wetenschappelijke en puur fictieve redenering klopt, dan streven de spelers in het gerechtelijk systeem niet het hogere doel van rechtvaardigheid na, op een enkele held na.
Laten we de gerechtelijke sector dan maar eens op een andere wijze benaderen, niet als een sector met een hoger doel – waar de missie leidend is – maar als een gewone bedrijfstak, zoals bijvoorbeeld de olie-industrie, waar de zakelijke doelstellingen leidend zijn. Als een gewone business dus. We beginnen met de marktvraag. Die ontstaat – dan wel wordt veroorzaakt – door juridische ellende als gevolg van bijvoorbeeld scheidingen, ruzies en oplichting. Daarvoor moet men naar de rechtbank, en ter voorbereiding zijn er advocaten, diverse soorten andere juristen, accountants en overige dienstverleners nodig. Deze dienstverleners hebben theoretisch gezien baat bij zoveel mogelijk ellende, dan neemt namelijk de omzet toe. Zij hebben er ook zakelijk belang bij dat de ellende zolang mogelijk duurt en dat er veel complexiteit, onzekerheid en verwarring bestaat. Vervolgens gaan deze spelers in de gerechtelijke sector zich theoretisch gezien gedragen naar de wetten van de economische wetenschap: zij begrijpen hun zakelijke omgeving en streven hun eigenbelang na. De gerechtelijke sector blijkt dan een uiterst lucratieve markt te zijn met hierin heel aantrekkelijke marktsegmenten. De rijke boef is het meest aantrekkelijke segment, want dat is een vaste klant met persoonlijke motieven en diepe zakken. Die moet dus optimaal worden bediend. Ook andere rijke klanten zoals grote ondernemingen zijn uiterst aantrekkelijk, omdat die altijd wel een juridisch conflict hebben en dus ook vaste klanten zijn, en hun diepe zakken vrijwel altijd tot succes leiden. Het minst aantrekkelijk zijn de eenmalige klanten zoals mijn vriend Klaas en ik. Wij komen per ongeluk in het juridische circus terecht, kennen de regels en alle wetten en jurisprudentie niet, schrikken ons een hoedje van de hoge tarieven en de matige kwaliteit en we verbazen ons over de verouderde procedures en het gebrek aan besluitkracht. Aangezien de kans gering is dat wij opnieuw een beroep gaan doen op de rechtbank zijn we niet interessant genoeg en moeten we dus worden uitgemolken. Er is daarnaast ook een vrij groot segment van mensen die een gerechtelijke procedure helemaal niet kan betalen. Daar ligt een latente marktvraag die pas kan worden ontwikkeld als iedereen toegang krijgt tot het rechtssysteem en de prijzen gaan dalen. Het wachten is op een juridische Uber of AirBNB, maar tot die tijd is er voor hen helemaal geen rechtvaardigheid.
Een business dus, maar geen gewone. Burgers kunnen namelijk niet vertrouwen op de adviseurs omdat zij zelf verantwoordelijk voor de gerechtelijke uitkomst worden gehouden, terwijl alleen juristen de onlogische kronkelredeneringen van wetten en jurisprudentie kunnen weten en de sluiproutes kennen. Dit gegeven kan theoretisch gezien gemakkelijk worden misbruikt. Toevalligerwijze komen mijn eigen ervaring en die van vele briefschrijvers precies overeen met deze theoretische uitkomst, namelijk dat veel gerechtelijke dienstverleners de ellende maximaliseren. Waar bijvoorbeeld accountants doorgaans hun technische vaardigheden inzetten om de klant proactief te helpen met het voorkomen van ellende en het minimaliseren van hun kosten, streven veel forensische accountants en advocaten in het gerechtelijk systeem daarentegen naar het maximaliseren van ellende en van hun eigen opbrengst. Dit betekent dat zij geen preventieve maatregelen nemen, maar juist zoveel ellende laten ontstaan en daarvan maximaal profiteren. Het is zoals een garagebedrijf dat expres de distributieriem van een auto niet vervangt om daarna een vette opdracht te kunnen krijgen voor het reviseren van de in elkaar gedraaide motor. Als een aantal spelers in de garagesector deze mores erop na zou houden, zouden we het ziek noemen. Hoe kan ik de sector van juridische dienstverleners – in dit theoretische geval uiteraard – dan het beste kenmerken?
Dan juristen zoals u, meneer de rechter. De rechterlijke macht is toch een apart geval. Geen ondernemers die het eigenbelang nastreven maar ambtenaren van de besluitvormende stand. Scheidsrechters in een kapitalistische modelmarkt waarin juristen het namens boeven en hoogopgeleide adviseurs opnemen tegen lieve en brave mensen met gebruik van in politiek Den Haag onderhandelde en vooral door lobbyisten bepaalde spelregels. Waarom wordt een jurist rechter? Als u echt niet zou deugen en heel erg goed zou zijn dan was u advocaat geworden. Qua inkomen is dat toch het verschil tussen een rijtjeshuis met een Fiat Tipo of Volvo voor de deur en een vrijstaande villa in een chique wijk met ten minste een blinkende Maserati in de inpandige garage. De vraag is dan of u gewoon geen goede jurist bent of dat uw geweten het werk als advocaat niet aankan. Laten we uitgaan van het laatste. U kiest ervoor om rechter te zijn, maar eenmaal aan het werk krijgt u elke dag te maken met politiek onderhandelde wetten en jurisprudentie, de in commissie opgeschreven leugens van advocaten, en de wanstaltige tarieven voor matige prestaties van leveranciers. En u ziet dagelijks de gevolgen ervan. Schurken komen met de schrik vrij, en u laat goede burgers geruïneerd achter. Echtgenotes van middelbare leeftijd moeten berooid en zonder alimentatie bij hun ouders intrekken, terwijl de criminele echtgenoten wegkomen uit hun verdiende straf vanwege de geniepige vooropgezette constructies van hun financiële en fiscale kompanen. En u ziet de hoge beloningen, bezittingen en gouden koetsen van leveranciers. Wat doet dat met u? En ook: wat doet dat met de jonge juristen die overwegen om rechter te worden?
Wie hier niet mee kan omgaan gaat een uitdaging buiten het gerechtelijk systeem zoeken lijkt me. Zoals een baan als juridisch medewerker bij een gemeente, of medewerker van de HR-afdeling van een bedrijf met als specialisatie arbeidsrecht, of voor wie rechtvaardigheid heel belangrijk is, een baan bij Greenpeace of Wakker Dier. Of gewoon helemaal weg uit het juridische circus om heel iets anders te gaan doen, zoals het verkopen van software. Maar u bent blijven zitten en sommige jonge juristen besluiten om zich te laten opleiden tot rechter te worden. U legt zich neer bij de huidige situatie, u sust uw geweten met de gedachte dat er geen beter systeem is dan het Nederlandse, u bent er trots op dat u dagelijks een deftige toga mag dragen en dat u vanaf een verhoging op de aanwezigen in de rechtszaal kunt neerkijken.
De andere mogelijkheid is dat u gewoon niet goed genoeg bent om advocaat of een andere leverancier in het gerechtelijke circus te worden. U zou wel graag in een Maserati rijden, maar dat is voor u niet weggelegd. Dan bent u een middelmatige ambtenaar met een middelmatig inkomen, zonder veel gewetensnood dat het onrechtvaardige systeem bij velen oproept. In dit geval is rechter worden het hoogst haalbare, want waar kun je anders een imposant deftige toga dragen en vanuit hoogte de grootverdieners en hoogvliegers toespreken? Topadvocaten die sidderend en bevend uw middelmatige vonnis afwachten, ik kan me voorstellen dat een middelmatige jurist dit wel als ‘een stukje erkenning’ beschouwt.
Kortom, talentvolle rechters hebben besloten om zich vanwege de gerechtelijke status neer te leggen bij een beroerd rechtssysteem en de minder talentvolle zien de gerechtelijke status als het hoogst haalbare einddoel gelet op de toedeling van Moeder Natuur. In beide gevallen is status van groot belang. Tja, dan valt mijn verhandeling over toga’s en verhoogde podia in het rechtssysteem u wel zwaar, het raakt uw zelfrespect. Ik kan niet zeggen dat dit me iets doet. U houdt immers een slecht functionerend systeem in stand waar ik en vele andere brave burgers zwaar onder lijden. Dan moet u mijn eerlijke observaties en analyses maar gewoon slikken. Pas als u er blijk van geeft u in te zetten voor een beter systeem, vol in te zetten op innovatie en de strijd aangaat met de witteboordencriminelen op het gerechtelijke toneel, zal ik een andere woordkeuze overwegen en de toga geen boetekleed meer noemen.
Hoewel het aannemelijk is dat mijn redenering klopt, ben ik die toch onwetenschappelijk gaan toetsen. Welnu, ik blijk eigenlijk best veel juridisch geschoolde vrienden en kennissen te hebben, maar geen van hen is advocaat of rechter geworden. Ze zijn nu bankier, ambtenaar of werkzaam bij een grote onderneming. Er zitten ook hoogvliegers bij die in hun functie gebruikmaken van hun kennis van de gerechtelijke spelonken maar met een goed innerlijk kompas voor wat eerlijk en rechtvaardig is. De meesten hebben zelfs een stage gelopen bij een advocatenkantoor of rechtbank. Bij mijn navraag waarom ze deze weg hadden verkozen werden uiteenlopende argumenten verstrekt, zoals de toevalligheid van een stageplek elders en een zich ontwikkelend zelfbeeld van beschikbare talenten buiten het juridische. Maar los van de diverse toevallige omstandigheden en persoonlijke motieven werd opvallend vaak – en vaak bovenop hun persoonlijke overwegingen – een heel bepaald argument genoemd: ze konden niet tegen de onrechtvaardigheid van het gerechtelijk systeem. Zij hadden rechter of advocaat kunnen en zelfs moeten worden maar hebben een andere bestemming voor hun leven gekozen. De in potentie meest geschikte advocaten en rechters hebben in mijn onwetenschappelijke en in omvang beperkte studie het hazenpad gekozen om uit het rechtssysteem te ontsnappen. Ondanks de methodologische beperkingen zou deze steekproef best weleens representatief kunnen zijn. Sterker nog, het zou een goede verklaring zijn voor de belabberde prestaties van het rechtssysteem.
Wat betekent dit nu voor rechtvaardigheid in Nederland, voor de sector die ervoor moet zorgen dat burgers niet het recht in eigen hand nemen? Welnu, u begint al met een achterstand door het juridische perspectief op liegen. Nergens anders in de bovengrondse maatschappij wordt liegen als deugd gezien of als kernwaarde opgenomen. U mag dan een klinkende rechtsfilosofische redenering en een mooier woord voor liegen hebben bedacht, maar de combinatie van de termen rechtvaardigheid en liegen in dezelfde redenering helpt niet om geloofwaardig te zijn voor gewone burgers met een gezond verstand. Advocaten liegen er dan ook lustig op los, hierin gesteund door een mediterrane Romeinse historie en de bijbehorende desinteresse voor feiten en waarheidsvinding. Zij bedenken alternatieve feiten die op ingenieuze wijze een wettige basis krijgen. Een ervaren en betrouwbare advocaat formuleerde het als volgt; ‘Je kunt iedereen bedonderen als je de wet goed kent en dat gebeurt dan ook.’ Daarbij hebben advocaten en andere dienstverleners in de gerechtelijke sector geen boodschap aan rechtvaardigheid, ze kunnen daar professioneel en commercieel gezien namelijk niets mee. Voor hen is er gewoon een marktvraag. Hoe meer ellende hoe beter. Wie vervolgens streeft naar winstmaximalisatie kiest klanten uit met zo diep mogelijke zakken, die zij zo lang mogelijk bedienen. Het is vervolgens een kleine stap om te beweren dat bepaalde advocaten hiermee namens hun klanten het recht in eigen hand nemen. Juridisch verwoord: het recht wordt door bepaalde burgers in commissie in eigen hand genomen. De vraag is wat erger is: dat alle burgers het recht in eigen hand nemen of dat alleen boeven en rijken het recht in eigen hand nemen met behulp van hun juridische dienstverleners? U kiest waarschijnlijk voor het eerste, maar ik beweer het laatste.
Meneer de rechter, de inrichting van het gerechtelijk systeem zorgt ervoor dat het hogere doel rechtvaardigheid niet wordt gerealiseerd. Een tikje vierkant verwoord – maar wel correct – moet het rechtssysteem in veel gevallen als mislukt worden beschouwd. Wat heeft u nog meer nodig om in beweging te komen? Dat echt iedereen het recht in eigen hand neemt en niet alleen juristen, boeven en rijken? In dit geval help ik graag een handje mee.
Gegroet,
B. de Wit te Rotterdam
Eerder gepubliceerd in 'speakerscorner'