top of page
Writer's pictureLegal Business World

Geachte meneer de rechter (deel twee)


Geachte meneer de rechter (deel twee),

Het is teleurstellend dat u niet op mijn brief van 10 oktober 2016 heeft gereageerd. Ik dacht werkelijk dat ik een uiterst frustrerende ervaring met het rechtssysteem vriendelijk had verwoord, en daarmee een toegankelijke vorm had gevonden om met u in gesprek te komen. Ik heb vernomen dat wettelijke kaders u weerhouden om te reageren – in dit geval bied ik excuses aan voor de eventuele gevolgen van uw ingehouden emoties. Dat wil niet zeggen dat er niet op mijn open brief is gereageerd. Integendeel, er zijn veel reacties gekomen die ik graag met u wil delen – opvallend genoeg buiten de website om. Anders dan de eerste brief is deze tweede meer een verslag van wat anderen mij hebben geschreven en gezegd. De reacties op de eerste brief zijn uiterst leerzaam gebleken, en ik verwacht daarom dat deze tweede brief weer zal uitnodigen tot reacties die vervolgens weer de input zullen vormen van een derde brief. Ik wil de sneeuwbal liefst nog even laten rollen, gewoon uit nieuwsgierigheid naar de omvang van de sneeuwbal bij stilstand. Wellicht is dat ook voor u informatief.

De eerste reactie op mijn brief was aanzienlijk minder genuanceerd dan de brief zelf. De schrijver was een gepensioneerd topmanager van een grote en bekende multinationale onderneming. Gewend als hij was om kort en bondig te formuleren schetste hij u en uw collega-rechters als slap en zwak. En net als bij de opvoeding van kinderen zou slapheid en zwakheid een tegengesteld effect oproepen Als een boef een zielig verhaal ophangt over zijn kinderen dan zou u al smelten, en uw objectiviteit om alle gevolgen te overzien kwijtraken. Ik kan zijn standpunt over rechters in het algemeen bevestigen noch ontkennen, daarvoor is mijn enige ervaring een te kleine steekproef, maar feit is wel dat de krokodillentranen trekkende verhalen van mijn oplichters effect hebben gehad. Hun zeven kinderen kunnen onbekommerd in het buitenland gaan studeren, terwijl het de vraag is of ik de financiële nasleep van het proces snel genoeg kan verwerken om de studie van mijn enige dochter volgend jaar in Nederland te kunnen bekostigen. Het kan zijn dat mijn advocaat onze echte tranen te weinig heeft benadrukt zoals een aantal schrijvers hebben aangegeven, maar eerlijk gezegd vind ik het gehele hoofdstuk over tranen te treurig voor woorden. Mijn ogen schieten ervan vol zogezegd.

De grootste frustratie van de eerste brievenschrijver was echter dat de rechtbank zich niet richt op de grote belangen die met de zaak gemoeid zijn. Volgens hem wordt de aankoop van een pakket aandelen niet anders behandeld dan bijvoorbeeld een televisietoestel, en is het uitgangspunt een aankoopbedrag en niet de totale geleden schade plus gemaakte kosten. Zelfs als er in het uittredingscontract hoge boetes zijn opgenomen om er zorg voor te dragen dat contractschendingen ongeveer de werkelijke schade vertegenwoordigen, zou u redeneren als een detailhandelaar. Dat zou de rechtbank geschikt maken voor kruimeldiefstallen maar niet voor grote economische zaken. Ik zou het zelf genuanceerder formuleren, maar ook hier is mijn ervaring niet in strijd met zijn standpunt. In mijn geval ging het om een totale schade van 5,3 miljoen euro, en u achtte een afgedwongen schikking van 1,3 miljoen (waar na aftrek van kosten en belastingen overigens niets van overbleef) al heel gul. Uw onbeschofte opmerking aan mijn adres dat de zilvervloot niet zou gaan binnenvaren was dus niet alleen ongepast gelet op de enorme belangen aan mijn zijde, maar was kennelijk tevens gebaseerd op uw juridische denkmodel van een detailhandelaar en niet op de werkelijke financiële gevolgen van de schending van het uittredings­contract. U wist dus helemaal niet wat u zei, of netter geformuleerd, de rechtbank is in het economisch verkeer onbewust onbekwaam.

Een andere briefschrijver heeft wellicht de verklaring voor uw onbewuste incompetentie gegeven, namelijk dat u niet kunt rekenen. Geen gevoel voor getallen dus. De schrijver deed een beroep op mijn geheugen en vroeg mij wie op de middelbare school rechten gingen studeren. Hij gaf zelf het antwoord, namelijk degenen die niet in staat waren om een voldoende te halen voor de exacte vakken en dus een pretpakket kozen. Zelfs voor studies als psychologie is wiskunde vereist, en dan blijft met een pretpakket uiteindelijk de rechtenstudie over. Helemaal kloppen doet deze stelling niet, want een aantal van mijn medeleerlingen wilden zich bewust voorbereiden op bijvoorbeeld een taal- en cultuurstudie, maar ik moet toegeven dat de schrijver een punt heeft. De rechtenstudie was voor de trotse eigenaren van een pretpakket wel de meest veilige keuze voor wie baanzekerheid en inkomensmaximalisatie zoekt. Je kunt ambtenaar worden, advocaat, rechter en juridisch adviseur bijvoorbeeld, en dat is altijd zekerder dan uitzicht op een baan als bijvoorbeeld maatschappelijk werker of tolk/vertaler. Er is voor de hoogvliegers zelfs uitzicht op een topinkomen als advocaat. Volgens de schrijver is de rechtenstudie bovendien relatief eenvoudig, wat de kans op succes ook nog eens groot maakt. Hij kan het weten overigens, na eerst moeilijke studies econometrie en accountancy is hij als registeraccountant werkzaam geweest, pas daarna heeft ie in zijn vrije uren rechten erbij gedaan en is advocaat geworden. Kortom, als er een quotient zou bestaan voor verwachte opbrengst vermenigvuldigd met de kans op succes gedeeld door de moeilijkheidsgraad dan zou de atoomgeleerde aan het lage eind van het spectrum staan en de jurist aan de hoge kant. Ik hoop dat u me niet bent kwijtgeraakt in deze wiskundige verhandeling. Hetgeen me brengt op een belangrijk advies: voor een rechtenstudie moet men het eindexamen wiskunde hebben gehaald.

Ronduit zorgwekkend was de reactie dat ik alles verkeerd zou hebben aangepakt. Gewoon een gerenommeerde jurist vragen om een uittredingscontract op te stellen, en na het schenden van de overeenkomst gewoon een gerenommeerde advocaat inhuren zou vragen om moeilijkheden zijn. Voordat ik een jurist vraag om een contract op te stellen zou ik een juridisch strateeg moeten inhuren, die vooraf een strategie moet bedenken voor een mogelijke toekomstige contractschending. In de strategie worden dan opgenomen de benodigde specifieke garanties en bewijsmiddelen die mijn jurist in het op te maken contract zou moeten opnemen voor mijn specifieke geval, met in achtneming van de te bewandelen wegen in het labyrint der laatste jurisprudentie. En mocht procederen nodig zijn dan zou ik een weer een andere juridisch strateeg moeten inhuren om een processtrategie te ontwerpen om daar vervolgens de juiste advocaat bij te kunnen zoeken, omdat iedere specifieke rechtsvraag een andere competentie vraagt. Een advocaat zou op zijn best slechts middelmatig bekwaam zijn in rechtsgebieden waarin hij zich niet gespecialiseerd heeft. Van contractjuristen en advocaten mag volgens hem strategisch inzicht niet worden verwacht, daar zouden ze niet voor zijn opgeleid en ook niet verantwoordelijk voor zijn. Ik ben als gedupeerde zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat, juristen en advocaten zijn slechts adviseurs die het bij het verkeerde eind kunnen hebben maar daarop niet kunnen worden aangesproken als procedureel alles klopt.

Allemachtig. Als dat waar zou zijn dan kunnen we het gehele gerechtelijk systeem beter opdoeken. Ten minste zou u duidelijk moeten gaan communiceren dat het rechtssysteem slechts geschikt is voor recidivisten, professionals zoals boeven en multinationals, en rijken. Het rechtssysteem is dan niet geschikt voor brave burgers en ondernemers die eenmalig worden opgelicht zoals ik. Tenzij elke burger een juridisch strateeg zou zijn en alle jurisprudentie uit het hoofd zou kennen. Dat was bij navraag precies de boodschap die ik kreeg: je moet juridisch strateeg zijn om een beroep op het rechtssysteem te kunnen doen of vermogend genoeg zijn om er een in te huren. Met als ongevraagd advies om mijn eigen professionele ontwikkeling een jaartje of twee stop te zetten om in het vervolg een juridische strategie te kunnen bedenken. Voor het geval dat. Ik heb na een nanoseconde heel diep nadenken besloten om dat niet te doen.

Ik heb aan de hand van de metafoor van een taxichauffeur getoetst of ik het goed had begrepen. Stel dat ik voor het eerst op de luchthaven van een ver land zou aankomen en naar de taxistandplaats zou lopen met het adres van mijn geboekte hotel in een grote en complexe stad. Stel dat daar een dozijn taxis staat te wachten op gasten, allemaal met een bona fide taxivergunning. Ik zou ervan uitgaan dat ik de eerste taxi kan nemen en dat deze taxichauffeur mij op de kortste route naar de gevraagde bestemming zou brengen. En dat ik verhaal kan halen als hij een omweg van een halve dag zou nemen. Zo niet het Nederlandse rechtssysteem. Als ik ons rechtssysteem zou toepassen op de buitenlandse taxi dan moet ik me vooraf thuis laten bijstaan door een internationale taxistrateeg, die weet welke mogelijke routes door de grote stad van dit verre buitenland er zoal zijn, die een overzicht heeft van alle taxichauffeurs met alle relevante details zoals gevolgde opleidingen en ervaringen, en als belangrijkste element welke taxichauffeur de toegang kent tot de juiste route in het stedelijk labyrint. En als het fout loopt is het mijn eigen schuld en is de taxichauffeur niet aansprakelijk. Als een taxiritje van een kwartier door verkeerde of gebrekkige voorstudie mijnerzijds een halve dag zou duren dan heb ik het verkeerd gedaan en mag de taxichauffeur – wettelijk beschermd – zijn opbrengst investeren in een nieuwe Maserati. U mag van alles vinden van de taxichauffeur, in mijn geval de contractjurist en advocaat – en overigens vond u er ook van alles van zo liet u kennelijk in juridische geheimtaal blijken – maar u mag er niets in begrijpelijk Nederlands van zeggen noch doen, en het is verder ook mijn probleem. Ik zit met facturen van acht ton euro’s, deels nog onbetaald, en uw juridische collega’s kopen een nieuwe Maserati. En nog wettelijk beschermd ook.

Er is ook goed nieuws, althans voor mij en andere brave onrijke burgers en ondernemers. De snelle opkomst van digitalisering en kunstmatige intelligentie gaat heel veel veranderen, ik heb daar recent over georeerd. In 2016 heeft IBM namelijk ROSS geïntroduceerd, een virtuele jurist, gebouwd op Big Blue’s supercomputer Watson. Je kunt ROSS vragen hoe een zaak kan worden aangepakt (de strategie dus), vervolgens gaat ROSS op zoek naar alle relevante literatuur, jurisprudentie en vergelijkbare rechtszaken, leest de laatste uitspraken op het gebied van de casus, neemt andere uitspraken mee die de casus kunnen beïnvloeden, geeft op een begrijpelijke wijze de meest relevante suggesties om de casus aan te pakken, leert van alle feedback op zijn werkzaamheden en die van zijn klonen in andere advocatenkantoren, en wordt razendsnel beter. Hij doet dit alles in slechts een paar minuten. Stel nu dat ik ROSS had ingehuurd. Die had mij zes uiterst frustrerende jaren en acht ton euro aan kosten bespaard, en ongetwijfeld een veel betere afloop opgeleverd. Dat zou de rechtsstaat in de praktijk dichtbij komen, en niet alleen in theoretische rechtsfilosofische verhandelingen. Het onversneden goede nieuws is dus dat het rechtssysteem digitaal zal transformeren. Door het huidige gebrek aan intelligente computers is de wellicht onbedoelde realiteit dat juridische toeleveranciers langdurige en vette opdrachten krijgen, maar daar gaan algoritmes een einde aan maken. Althans als het algoritme iets zal worden als de burgers beschermen tegen de boeven. En denk vooral niet dat wat u doet niet door zelflerende systemen van kunstmatige intelligentie kan worden overgenomen. Zelfoverschatting is de mens eigen: we denken beter te kunnen autorijden dan computers en beter zieke mensen te kunnen opereren, maar dat is niet zo. We leren langzaam, hebben een beperkt en vergeetachtig geheugen, een matige motoriek, zijn slecht in staat om complexe systemen te begrijpen, we drinken alcohol, hebben wisseldende humeuren en vooral: we zijn matig intelligent vergeleken bij kunstmatige intelligentie. Waar ik eerlijk gezegd in het algemeen nogal beducht ben voor wat er digitaal op ons af gaat komen, zie ik voor het rechtssysteem alleen maar voordelen. De mens is eenvoudigweg niet toegerust om jurist te kunnen zijn, en al helemaal geen advocaat of rechter. En de kostenbesparing die het zal opleveren is fenomenaal. Het verdwijnen van juridische arbeidsplaatsen ook trouwens. Ik kan niet wachten.

Tenslotte ben ik door juridisch geschoolde en werkzame briefschrijvers gekapitteld om mijn verhandeling over uw toga. Dat ligt dus hypergevoelig kennelijk. Mijn betoog was dat een toga doorgaans voor de elite is bedoeld en alleen op spaarzame en bijzondere bijeenkomsten wordt gedragen, terwijl het voor advocaten en rechters de kledij is voor het dagelijkse werk, zelfs voor stagiaires. De toga zou bedoeld zijn om duidelijk te maken dat de functie spreekt en niet de persoon, om te voorkomen dat kleding en geloofsovertuiging de gepercipieerde objectiviteit en partijdigheid zou beinvloeden. Naast rechters en officieren van justitie zouden daarom ook griffiers, advocaten en stagiaires een toga dragen. Nou vooruit dan, het is kennelijk gewoon neutrale werkplunje, zoals een politieagent een uniform heeft en een soldaat een gevechtspak. Maar waarom dan een toga? Dat is toch een beetje valsspelen. Kies dan een uniform, met op de mouw en schouder strepen om uw statuur en ervaring te tonen. Zoiets als de politie inderdaad, en zoals piloten van vliegtuigen. Overigens stappen piloten imposant geuniformeerd en gestreept de cockpit in om vervolgens de autopilot in te schakelen en de krant te gaan lezen. Een passende metafoor voor de toekomst van de rechter lijkt me. Maar goed, in de rechtszaal heeft elke medewerker of stagiaire een toga aan, wat op mij niet overkomt als een uniform maar als een vermeende verhevenheid boven de gewone burger. En wel op het niveau van een gearriveerde wetenschapper. Wat mij betreft maakt de rechtbank dat niet waar, verre van zelfs, vervangt u de toga door een saai kostuum en gaat u doen waar burgers belasting voor betalen. En dat is niet het beschermen van de rijken en het spekken van de juridische leveranciers. Gewoon de burgers beschermen tegen de boeven. Als een menselijk algoritme.

Laat ik net als in de vorige brief afsluiten met een vriendelijke handreiking. Ik raad u aan om het industriële tijdperk waar de rechtbank nog niet geheel in beland is over te slaan en linea directa het digitale tijdperk binnen te treden. Bezuinigingen leiden slechts tot teleurstellingen en overwerkte medewerkers als u de bestaande procesen als uitgangsunt neemt. Mijn advies: huur een aantal in Silicon Valley opgeleide ponytails in die een digitale rechtbank ontwerpen en kunstmatige intelligentie inbouwen. Bestel meteen een paar honderd stuks ROSS, en biedt hen alleen te huur aan voor de braven en onrijken – een paar minuten per burger zal volstaan. En weet u wat? ROSS mag wat mij betreft in toga verpakt worden. Hij verdient zijn geveinsde verhevenheid dik terug, dit in tegenstelling tot de huidige togadragers. Of heeft u inmiddels een van de u bekende juridische leveranciers ingehuurd die veel belang hebben bij het handhaven van de status quo? Tja, dan heeft u een digitaal strateeg nodig die u wegwijs maakt in de consultancy jungle anders rijden uw leveranciers u rond een enorm grote en geldverslindende stadstuin met een voorspelbaar onbevredigend resultaat. Wettelijk beschermd. U weet me wel te vinden toch?

In afwachting verblijf ik,

B. de Wit te Rotterdam

bottom of page